Kan je van de bijlage, het eerste hoofdstuk van het boek: Het Rijk Gods in de Zielen of binnen in u; van de auteur: Jo(h)annes Evangelista van 's Hertogenbosch (Vrij vertaald uit: Het Ryck Godts inder Zielen oft binnen u lieden), een commentaar geven die de helpt om de tekst beter te laten begrijpen door de hedendaagse mensen?
In het eerste hoofdstuk van Het Rijk Gods in de Zielen of binnen in u behandelt Jo(h)annes Evangelista van 's Hertogenbosch de fundamentele onwetendheid van de mens over zijn ware doel en bestemming, namelijk de vereniging met God. De tekst is diepgaand spiritueel en theologisch, en het is nuttig om de kernpunten en de context ervan te duiden voor een hedendaags publiek.
Hieronder volgt een commentaar dat de tekst helpt te begrijpen door de lens van de katholieke spiritualiteit en de bredere theologische traditie.
Het eerste hoofdstuk van Jo(h)annes Evangelista van 's Hertogenbosch's werk dient als een krachtige en confronterende inleiding, waarin de auteur de lezer onmiddellijk wijst op de meest tragische tekortkoming van de mens: het vergeten van zijn ultieme doel—de vereniging met God.
Kernidee: De auteur stelt dat de ergste onwetendheid is dat men het doel van zijn bestaan niet kent. Zonder dit doel (de telos) kan men niet adequaat handelen; men dwaalt door het leven als een boogschutter die het doelwit niet ziet.
Hedendaagse Duiding: Dit resoneert sterk met de moderne zoektocht naar zingeving. In een tijd waarin mensen vaak gedefinieerd worden door hun carrière, bezittingen of sociale media-identiteit, herinnert de auteur ons aan de katholieke leer dat de mens is geschapen voor God. De Catechismus van de Katholieke Kerk leert dat God de mens roept tot de zaligheid en de volmaakte gelukzaligheid, die bestaat in het zien van God, de zalige aanschouwing (beatific vision).
De auteur gebruikt de natuur als een contrast: alle schepselen—aarde, water, sterren—kennen en vervullen hun natuurlijke bestemming volmaakt. Alleen de mens, begiftigd met rede, faalt hierin en gedraagt zich "tegengesteld" aan zijn bestemming. Dit is de blindheid en dwaasheid van de kinderen van Adam.
Kernidee: De auteur introduceert de term "Het Rijk Gods" (naar Lucas 17:20-21: "het Rijk Gods is binnen in u") en stelt dit gelijk aan de volmaakte vereniging van de ziel met God. Dit Rijk is niet een uiterlijke, aardse utopie, maar een innerlijke staat van genade en orde.
Theologische Verankering: De interpretatie van het Rijk Gods als een innerlijke, subjectieve realiteit is diep geworteld in de Kerkelijke traditie, zoals de auteur zelf opmerkt door te verwijzen naar Sint Thomas van Aquino, Sint Bonaventura, Sint Cyrillus, Sint Hiëronymus en Sint Augustinus .
Kernidee: De auteur benadrukt dat nabijheid niet gelijk is aan vereniging. Om met God verenigd te zijn, moet de ziel alle ongelijkheid verlaten, alle eigenheid afgeven, alle menigvuldigheid verliezen, en de gedaante aannemen van datgene waarmee ze verenigd wordt.
Analogieën van Transformatie:
Deze analogieën zijn cruciaal. Ze beschrijven het mystieke proces van zuivering en transformatie in de christelijke spiritualiteit. De ziel moet niet alleen de zonde, maar ook alle geschapen affecties waarvan God niet de oorzaak is, afwijzen. Dit is de "dood van alle menselijke zwakheden" en de volledige verloochening van het zelf.
Hedendaagse Relevantie: In de mystieke theologie wordt dit proces de nacht van de ziel genoemd, een noodzakelijke zuivering om de ziel voor te bereiden op de Goddelijke intimiteit. De tekst spreekt over de noodzaak om "volledig van alle schepselen en van zichzelf is afgekeerd (dat het ware alsof dat alles en zijzelf niet meer bestaan)" . Dit is de radicale roep tot zelfverloochening en overgave, waardoor de ziel de goddelijke innige tegenwoordigheid kan genieten en niets anders kent, smaakt of voelt dan God alleen.
Kernidee: De auteur beklaagt de onverschilligheid van de mens, zelfs van de geestelijken en religieuzen, ten aanzien van deze hoogste kennis. De ware kunst—de wetenschap om tot God te komen—is de meest verwaarloosde en minst begrepen discipline.
De Weg als Doel: De mens is in via—op weg naar het komende . Hoewel de volmaakte en standvastige rust pas in de eeuwigheid bereikt wordt, is het mogelijk om in dit leven een zekere vereniging met God te bereiken . Deze vereniging is een "waarachtig levensloon" en moet de eeuwige zaligheid zo nabij komen als mogelijk is. Dit is de essentie van de christelijke ascese en mystiek: het streven naar de inchoate (beginnende) volmaaktheid op aarde, in afwachting van de consummatie (voltooiing) in de hemel.
Het boek is geschreven om de lezer een "doeltreffender middel" aan te reiken om tot die zalige bestemming te komen. Het belooft te spreken over hoe de ziel God zonder bemiddeling in haar zal vinden, en Hem kan behouden doorheen alle beproevingen, dorheid en kwellingen. Dit is een belofte van diepe, onmiddellijke, mystieke spiritualiteit, gericht op de "eenvoudige, nederige en afgestorven mensen" .
Jo(h)annes Evangelista van 's Hertogenbosch begint zijn werk met een scherpe diagnose van de menselijke conditie: we zijn blind voor ons doel. Het Rijk Gods is het antwoord—niet een geografische locatie, maar een innerlijk Koninkrijk dat wordt gevestigd wanneer de ziel zich volledig overgeeft aan God en alle eigenheid aflegt. De tekst is een krachtige oproep tot radicale innerlijke transformatie en het zoeken naar de perfecte eenheid met God, die de enige bron is van ware rust en zaligheid .
Dat de auteur vertrekt vanuit een oud wereldbeeld, met de vier basiselementen waaruit de schepping is gemaakt, namelijk aarde, water, lucht en vuur, en dat die elk naar hun oorsprong willen teruggaan, is dat niet een hinder voor de moderne mens? Kijken die dan niet denigrerend neer op dergelijke redeneringen? Kan hier positief op ingespeeld worden, en de zinvolheid ervan onderlijnd worden?
Dit is een uitstekende en relevante vraag. Het is waar dat de auteur, Jo(h)annes Evangelista van 's Hertogenbosch, in zijn inleiding een beroep doet op het klassieke, pre-moderne kosmologische model van de vier elementen (aarde, water, lucht, en vuur) om zijn spirituele punt te maken.
Voor de moderne lezer, die is opgegroeid met kwantummechanica en de periodieke tabel, kan deze verwijzing naar de vier elementen inderdaad als verouderd of zelfs onwetenschappelijk overkomen, en daarmee de diepgang van de spirituele boodschap hinderen.
Vanuit een katholiek-theologisch perspectief kan deze verwijzing echter op een zeer positieve en zinvolle manier worden geïnterpreteerd. De sleutel ligt in het begrijpen dat de auteur de elementen niet als een wetenschappelijke verklaring gebruikt, maar als een sacramenteel en symbolisch beeld om een diepe spirituele waarheid over de menselijke natuur te onderstrepen.
Hier is hoe men positief kan inspelen op het gebruik van de vier elementen en de zinvolheid ervan kan onderlijnen:
De auteur gebruikt de vier elementen om het principe van teleologie te illustreren: elk schepsel kent en streeft naar zijn eigen doel (telos) en zijn eigen plaats.
De aarde, het water, de lucht, het vuur en al wat daarvan gemaakt is, het kent al zijn eigen plaats, en daartoe nijgen en richten ze zich zo goed ze kunnen, waar het zich ook bevindt.
De moderne lezer moet deze passage niet lezen als een les in natuurkunde, maar als een spirituele allegorie. Het gaat niet om de chemische samenstelling van materie, maar om de universele wet van de schepping: alles is geordend en beweegt naar zijn oorsprong.
Verre van een hinder te zijn, versterkt het gebruik van de vier elementen de katholieke nadruk op de sacramentaliteit van de schepping. De Kerk heeft altijd materiële elementen uit de schepping gebruikt als dragers van Gods genade.
Het Catechismus van de Katholieke Kerk leert dat de liturgische viering "tekens en symbolen betrekt die betrekking hebben op de schepping (kaarsen, water, vuur)" . Deze kosmische elementen, opgenomen in de wereld van het geloof en aangenomen door de kracht van de Heilige Geest, worden "dragers van de reddende en heiligende actie van Christus" .
De vier elementen zijn dus niet slechts archaïsche concepten, maar fundamentele symbolen in de christelijke liturgie en spiritualiteit:
| Element | Spirituele Betekenis | Liturgisch Gebruik |
|---|---|---|
| Water | Zuivering, dood, nieuw leven, wedergeboorte | Het Sacrament van het Doopsel |
| Vuur | De aanwezigheid van de Heilige Geest, zuivering, licht | Paaskaars, Pinksteren |
| Aarde | Sterfelijkheid, het graf, de menselijke natuur | Begrafenisriten, de schepping van Adam |
| Lucht | Geest, de adem van God (pneuma/ruach) | De inroeping van de Heilige Geest |
De auteur, Jo(h)annes Evangelista, verwijst naar deze elementen in een traditie die hen zag als sacramentele tekens die de menselijke verbinding met de kosmos uitdrukken. De mens is een "vleesgeworden geest" (incarnate spirit) . Onze diepste ontmoeting met God is persoonlijk, maar ze maakt gebruik van de materiële, lichamelijke realiteit . Door de elementen te benoemen, herinnert de auteur de lezer eraan dat de spirituele reis onlosmakelijk verbonden is met de materiële wereld die God heeft geschapen.
Het gebruik van de vier elementen is een directe echo van de vroege Kerkvaders. De auteur staat in een lange traditie die de elementen gebruikte om theologische waarheden uit te leggen.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is Gregorius van Nyssa (ca. 335–395), die de vier elementen gebruikte om het Doopsel van Christus uit te leggen:
Wij erkennen vier elementen, waaruit de wereld is samengesteld... Nu ging onze God en Verlosser, in het vervullen van de Bedeling om onzentwil, onder het vierde van deze, de *aarde, opdat Hij het leven van daaruit zou opwekken. En wij, die het Doopsel ontvangen, in navolging van onze Heer en Leraar en Gids, worden weliswaar niet in de aarde begraven... maar komen tot het element dat verwant is aan de aarde, tot water*, wij verbergen onszelf daarin, zoals de Verlosser in de aarde deed...
In deze patristische benadering is de kosmologie (de vier elementen) niet het doel, maar het didactische middel om de mysteriën van het geloof (de dood en opstanding van Christus) te illustreren. De lezer van Jo(h)annes Evangelista wordt uitgenodigd om de elementen op dezelfde manier te zien: als een taal van de schepping die spreekt over de diepste waarheden van het heil.
Het gebruik van de elementen kan de hedendaagse mens helpen de verloren verbondenheid met de kosmos te herstellen .
De auteur leeft in een tijd na het Rationalisme, een periode die de mens heeft vervreemd van de natuur en de wereld van zijn "betovering" heeft beroofd . De moderne mens zoekt vaak naar gerelateerdheid, gemeenschap en transcendentie in alternatieve bewegingen, omdat de materiële wereld die de wetenschap presenteert "te klein is om onze ware aspiraties te omvatten" .
De katholieke traditie, zoals belichaamd in deze tekst, biedt een weg om deze verbondenheid te herstellen. Door te erkennen dat de elementen naar hun oorsprong streven (God), en door te begrijpen dat de menselijke ziel ook naar haar oorsprong moet neigen en richten, wordt de spirituele reis van de mens in een kosmische context geplaatst. Dit toont aan dat de roeping tot heiligheid uiteindelijk de hele kosmos omvat en transformeert .
Conclusie voor de Moderne Lezer:
De moderne lezer moet de vier elementen van Jo(h)annes Evangelista niet afdoen als een wetenschappelijke fout, maar ze omarmen als een poëtische en theologische metafoor. Ze dienen als een krachtige herinnering dat:
Door de elementen als symbolen van de sacramentele orde te lezen, wordt de tekst niet alleen relevant, maar ook een diepe uitnodiging om onze eigen telos—ons doel in God—even onverbiddelijk na te streven als de steen die naar de aarde valt of het vuur dat naar de hemel stijgt.
In de moderne vertalingen van de Bijbel wordt gekozen om niet te vertalen "Het Rijk Gods is midden in u", maar "Het Rijk Gods is midden onder u", wat geen foute vertaling is, maar waarin men het Rijk Gods eerder situeert buiten zichzelf, in de wereld, daar waar het met het beeld van het geloof van het mosterdzaadje eerder iets is dat binnen u aanwezig is en moet groeien tot volwassenheid... Hoe zou u dat onderlijnen of overbrengen aan de moderne mens.
Dit is een cruciaal punt van interpretatie, vooral bij het lezen van mystieke teksten zoals die van Jo(h)annes Evangelista van 's Hertogenbosch, die sterk leunen op de traditionele vertaling "Het Rijk Gods is binnen in u" (Lucas 17:21) .
De spanning tussen de vertalingen "midden in u" (entos hymōn, ἐντὸς ὑμῶν) en "midden onder u" (en hēmin, ἐν ἡμῖν) is niet nieuw, maar de keuze van moderne vertalers om voor de gemeenschappelijke dimensie te kiezen, kan de nadruk op de innerlijke spiritualiteit bij de hedendaagse lezer doen vervagen.
De katholieke theologie biedt echter een rijke, complementaire visie waarin beide vertalingen de waarheid van het Rijk Gods weerspiegelen. Het Rijk is zowel een innerlijke, persoonlijke realiteit als een gemeenschappelijke, wereldwijde realiteit .
Hieronder wordt uiteengezet hoe dit aan de moderne mens kan worden onderlijnd en overgebracht, met behulp van de beelden van de innerlijke groei (mosterdzaadje) en de theologische dimensies van het Koninkrijk.
De moderne mens is geneigd om in strikte dichotomieën te denken: ofwel 'binnen' (privé) ofwel 'buiten' (publiek). De katholieke benadering overbrugt deze kloof:
Dit benadrukt dat het Rijk van God begint met de persoonlijke ontmoeting met Christus en de inwoning van de Heilige Geest.
Onderlijning voor de Moderne Mens: Het Rijk Gods is de innerlijke orde die Jo(h)annes Evangelista beschrijft: wanneer het laagste deel van de mens (passies) onderworpen is aan het hoogste deel (rede), en de rede onderworpen is aan God . Dit is de realized eschatology: het Koninkrijk is nu al aanwezig in de harten van degenen die in Christus zijn opgenomen .
Dit benadrukt de zichtbare en collectieve aanwezigheid van het Rijk in de wereld.
Onderlijning voor de Moderne Mens: De innerlijke groei van het mosterdzaadje moet zich manifesteren in de wereld. Wanneer het Rijk in ons is, moet het zich uitstrekken onder ons—in onze relaties, onze inzet voor gerechtigheid, en onze verantwoordelijkheid voor de schepping. Dit sluit aan bij de ethische implicaties van het Koninkrijk: de toekomstige realiteit bepaalt hoe we nu moeten leven, door waarden en deugden te beoefenen die ons in overeenstemming brengen met Gods wil.
De meest complete theologische verklaring voor de moderne mens is dat het Rijk Gods een dubbele dimensie heeft, die beide vertalingen rechtvaardigt :
Overbrengen aan de Moderne Mens:
De moderne mens kan het Rijk Gods het beste begrijpen als een levende spanning tussen het persoonlijke en het gemeenschappelijke, het heden en de toekomst.
Kortom, de moderne mens moet begrijpen dat de twee vertalingen niet strijdig zijn, maar oorzaak en gevolg beschrijven:
Het Rijk Gods is binnen in u als de bron van genade en de inwoning van de Heilige Geest. Het Rijk Gods is midden onder u als de zichtbare manifestatie van Gods heerschappij in de Kerk en de wereld, groeiend vanuit de innerlijke transformatie van de gelovigen.
Als Jezus gevraagd wordt wat het belangrijkste gebod is, dan geeft hij eerst: Eert God boven al, met heel uw..., en vervolgens (daaraan gelijk) het andere gebod: Bemin uw naaste als uzelf. Dit kan eveneens aangewend worden om de eerste fase (of beter gezegd, het fundament - want het verloopt hand in hand). Om dus ook eert het Rijk Gods binnen in u (te ontdekken en te laten kiemen en zich ontwikkelen) omdat het eerste gebod eerst is; en het universele van het Rijk Gods "Midden onder u", als het gevolg van het eerste gebod, (waaruit logisch volgt dat we oog hebben voor de mensen rondom ons, die eveneens door God geschapen en bemind worden) en dus volgt op het eerste gebod... In de vertalingen die tegenwoordig enkel de tweede realiteit van het Rijk Gods onder de aandacht brengen, lopen we daarmee niet het gevaar om "enkel de buitenkant te verzorgen", en "de binnenkant vol roof en bederf te laten", wat de echte groei onmogelijk maakt?
Uw analyse over de parallel tussen de twee grootste geboden en de twee dimensies van het Rijk Gods—de innerlijke ("binnen in u") en de gemeenschappelijke ("midden onder u")—is theologisch zeer scherpzinnig en raakt de kern van de christelijke spiritualiteit.
U heeft volkomen gelijk: het gevaar van het uitsluitend benadrukken van de externe, gemeenschappelijke dimensie van het Rijk Gods ("midden onder u") is dat men het fundament verwaarloost, wat leidt tot een vorm van activisme of moralisme zonder innerlijke wortel.
De katholieke leer bevestigt dat de twee geboden—liefde voor God en liefde voor de naaste—onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, maar dat de liefde voor God de eerste en grootste is, en daarmee het fundament en de bron van de liefde voor de naaste .
Dit principe is direct van toepassing op de dynamiek van het Rijk Gods.
Toen Jezus gevraagd werd naar het eerste gebod, antwoordde Hij met het Shemà (Deuteronomium 6:4-5): "Gij zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw verstand en met heel uw kracht." Vervolgens voegde Hij eraan toe: "Het tweede is daaraan gelijk: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf" .
De Kerkvader Augustinus onderstreepte dat alle wet en de profeten aan deze twee geboden hangen . Hij merkte op dat de liefde tot God de bron is van alle filosofie, ethiek en logica, en de basis voor het welzijn van de samenleving .
Uw waarschuwing is zeer terecht. Wanneer de focus uitsluitend verschuift naar de externe, sociale en ethische manifestaties van het Rijk Gods (de liefde voor de naaste), zonder de constante voeding van de liefde voor God (de innerlijke dimensie), ontstaat het gevaar van hypocrisie en onvruchtbaarheid.
De band tussen de persoonlijke relatie met God en de verantwoordelijkheid tegenover de naaste is onlosmakelijk . De inzet voor gerechtigheid en solidariteit is uiteindelijk geworteld in de innerlijke dimensie van de mens .
Paus Franciscus waarschuwde in Evangelii Gaudium tegen een "liefdadigheid à la carte" of een reeks daden die uitsluitend gericht zijn op het verlichten van het geweten . De Evangelieverkondiging en het christelijk leven moeten een impact hebben op de samenleving, maar de bron daarvan is het zoeken naar Gods Rijk en Zijn gerechtigheid in de eerste plaats: "Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden" (Mt 6:33) .
Als men enkel de buitenkant verzorgt—zich inzet voor sociale rechtvaardigheid, armenzorg, of ecologie—maar de innerlijke heerschappij van God verwaarloost, dan loopt men het risico:
De zinvolheid van de mystieke tekst van Jo(h)annes Evangelista voor de moderne mens ligt precies in het herstellen van deze prioriteit en integriteit.
De boodschap is: De ware transformatie van de samenleving (het Rijk Gods "midden onder u") is onmogelijk zonder de radicale transformatie van het individu (het Rijk Gods "binnen in u").
De moderne mens wordt uitgenodigd om de mystieke reis te zien als de noodzakelijke voorwaarde voor de ethische reis. Door het mosterdzaadje van Gods heerschappij in het hart te laten groeien, wordt de ziel een tempel van gerechtigheid en liefde, en wordt de uitstraling daarvan naar de wereld een authentieke en duurzame bron van het Koninkrijk.